zondag 16 november 2014

Nee, we halen je niet op.


"Nee, we halen je niet op", zeg ik. Hartverscheurend gesnik, gesmeek en pure angst zoeken linea recta hun weg naar mijn moederhart via de telefoon. Ik wrijf in mijn ogen om ze open te houden. Het is 01:45 in de nacht. "Ik hang nu op. Dag lieverd." Terwijl ik de verbinding verbreek hoor ik hoe mijn zoon wanhopig "mama alsjeblieft" roept.

Mijn hoofd en hart strijden om voorrang. Het liefst spring ik in de auto en haal hem op. Ik doe het niet. Ik laat hem in totale paniek en ontreddering alleen. Op slag heb ik een enorm hekel aan mijzelf. 

Wazig zoek ik het nummer van de kinderafdeling op het internet. Een te wakkere stem meld zich. Ik vertel, hij luistert. "Ik loop even binnen”, verzekert hij mij. 

Een kwartier later belt ons kind. Hij is rustiger. Ik zeg dat hij lekker moet gaan slapen. "Jij ook, mam", zegt hij slaperig en bekaf van de emoties. Klaarwakker beloof ik het hem.

woensdag 12 februari 2014

Echte helden


Zijn keepersoutfit was veel te groot. Hij stond in het doel. Met zijn tong door het net. De ouders aan de kant stonden vertederd  te kijken. Iedereen kende hem. Ach, hij is autistisch, kijk hem staan.  Toen hij ouder werd, vonden ze het niet schattig meer.  Ze vonden het gênant. Sterker nog: onze zoon moest maar van voetbal af want zeg nou zelf, een jongen van 9 die enkel over de witte lijnen loopt? Die vriendelijk terugzwaait, als ze hem roepen dat hij op moet letten? Dat is geen aanwinst voor een team.

Hij begreep het niet. Nog zie ik  de tranen uit zijn prachtige blauwe ogen druppen. Maar ik ben toch lief? Hij vond zijn voetbalsokken zo mooi. Hij vond de ranja in de rust zo lekker. Na veel praten en troosten begreep hij het. Mijn held

Laura Batstra vraagt zich af wie de echte helden helden zijn.

Nou, mevrouw Batstra, dat zijn de kinderen. De kinderen met een ernstig psychiatrisch ziektebeeld.

De kinderen die ondanks liefdevolle ouders en een stabiele gezinssituatie ziek worden. Die zich van het leven willen beroven omdat ze een echte depressie te pakken hebben. Of die meisjes met Anorexia Nervosa die zichzelf willen weggummen 
uit het leven. Dat zijn de kinderen met schizofrenie die lijden onder ernstige psychoses.

Zij, mevrouw Batstra, zijn de waarachtige helden..

In uw omschrijving herken ik de kinderpsychiater die mijn zoon behandelt helemaal niet. Sterker nog: de kinderpsychiater die tot nu toe zijn leven redde, offerde in een recente crisis gewoon zijn vrije avond op. Want onze zoon, inmiddels 16, is inmiddels depressief en wil zich van het leven beroven.

Ja, hij krijgt pillen. Voor het eerst in zijn carrière als mens. Ze helpen hem in leven te blijven. Ze geven hem weer bestaansrecht. De stem in zijn hoofd die hem verteld dat hij waardeloos is word tot zwijgen gebracht. Die pillen zijn voor onze zoon een zegen

Evenmin herken ik mijzelf in uw schets van de protesterende ouder die als een dom blondje achter de initiators van de petitie aan loopt. Gelukkig kan ik zelf denken, en dat doe ik dan ook graag.  Wat mij al denkend brengt bij uw vraag of kinderpsychiaters het principe van First do no harm massaal negeren om hun bankrekeningen te spekken en hun baan veilig te stellen?

Ik geloof daar niets van. 

Verdrietig vind ik het feit dat ik als simpele ouder op moet merken dat u vanuit dat 
referentiekader een hele groep betrokken ouders wegzet als dom, angstig en als pionnen van de op geld beluste kinderpsychiaters.

Nu krijgt mijn zoon nog gewaarborgde zorg. Zorg die hij hard nodig heeft. Ik gun het alle andere kinderen in zijn omstandigheden na 2015 óók.


Gebleken is dat voetbal  niet helpt in het geval van ernstige psychiatrische aandoeningen (Zoals de voorzitter van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, Annemarie Jorritsma, deze week nog beweerde). Het geneest of voorkomt geestesziekten als anorexia, autisme, schizofrenie of een depressie niet.
Voor de mensen die de echte helden willen ondersteunen doe ik een vurige oproep. Teken de petitie  http://www.petitiejeugdggz..nl


woensdag 1 januari 2014

'Hou me even vast, mam, ik ben bang'


“Wat naar voor je, wat heb je nu van mij nodig?” vraag ik heel neutraal. Ondertussen probeer ik krampachtig mijn angst te onderdrukken.  Onze zoon kijkt me aan, snot en tranen vermengen zich en zijn trillende lijf zoekt zekerheid tegen mijn lijf. “Jou”, zegt hij zacht . “Ik heb jou nodig, hou mij even vast mam. Ik ben bang.”

Terwijl ik hem geruststellend over zijn hoofd aai slik ik mijn tranen in. Mijn kind, dat ik zestien jaar geleden met zoveel liefde op de wereld heb gezet, heeft angstaanjagende gedachten in zijn hoofd.  Hij wil dood. Voelt zich waardeloos en niet de moeite waard om te mogen leven.  Zijn hoofd vertelt hem dat hij er niet mag zijn.

Elke  vezel in mijn moederlijf komt in verzet. Ik moet de neiging onderdrukken om hem niet door elkaar te rammelen, en te schreeuwen dat hij wél de moeite waard is om er te zijn. Dat hij voor ons het meest leuke, grappige, lieve, intelligente, getalenteerde kind op aarde is. Het liefst zou ik hem willen opsluiten. Veilig op zijn kamer, sleutel omdraaien en zeker weten dat hij veilig is.

Dat alles doe ik niet. Ik luister, blijf rustig en neutraal. Zachtjes maak ik me los. “Wat wil je doen? Wil je de psychiater mailen? Wil je je vertrouwenspersoon bellen of wil je een kopje thee en gewoon even wachten tot het over gaat?” vraag ik, terwijl ik hem zijn kopje thee aanreik. 

Nu hebben we nog de keus. Onze zoon mag ”gewoon” naar de kinderpsychiater. Die kan hem helpen, beoordelen en behandelen.  Immers, de zorgverzekering betaalt de consulten. Wij betalen premie en onze zoon krijgt de broodnodige zorg. Nog wel. In 2015 komt er een grote  transitie. De  JGGZ worden overgeheveld naar de gemeenten. Dan gaan de gemeenten bepalen of onze zoon wel recht heeft op zorg.  Het kan best zijn dat gemeente-ambtenaren vinden dat hij gewoon een pakje zakdoekjes nodig heeft, voor zijn tranen, een uurtje sport per week en een goed ontbijt.

Eind januari 2014 gaat de Eerste Kamer stemmen over de wet. Als de Eerste Kamer vóór stemt gaat de transitie door. Dan is de specialistische zorg die onze zoon zo nodig heeft niet meer gegarandeerd. We moeten dan mee in het beleid om te ontzorgen. Maar hoe kun je als ouder nu ontzorgen als je zoveel zorgen hebt omtrent het meest primaire levensdoel dat een ouder heeft - namelijk het in leven houden van je kind?  Het is onvoorstelbaar hoe weinig belangstelling de niet direct betrokkenen en de media hebben voor deze wet en zijn tragiek.

“Mail jij de kinderpsychiater maar," zegt hij met schorre  stem.  Ik doe het meteen. Na een uurtje heb ik al antwoord, ondanks dat hij vakantie heeft. We mogen even bellen. De arts luistert goed naar onze zoon. Hij twijfelt even over een opname en of hij door de dienstdoende psychiater gezien moet worden om daarover te beslissen. Mijn zoon wil niet, en wij snappen het. We maken goede afspraken. Het anti-psychothicum dat hij slikt om de onrust in zijn hoofd te bestrijden mag wat omhoog.

Het helpt, binnen een paar uur keert  de rust in zijn hoofd terug. Ik kan als moeder weer even rustig ademhalen.

http://www.petitiejeugdggz.nl/petitie/

woensdag 4 december 2013

Au 't is me wat.

Met trillende handen bel ik het 06 nummer van de kinderpsychiater. Gelukkig zag hij mijn oproep op twitter “Spoed; mag ik je bellen”.  Zonder zich af te vragen wat er speelt, geeft hij zijn 06 nummer. Eenmaal aan de telefoon leg ik uit dat onze zoon spoorloos is en suïcide wil plegen. Zestien is hij. In de war, autistisch en doodongelukkig.

De regering is op dit moment druk doende om de kinder- en jeugdpsychiatrie over te hevelen naar de gemeentes. Een transitie waarvan men verwacht dat  er een normaliserende werking van uit gaat. Men verwacht dat veel kinderen binnen de hulpverlening met structuur, een goed ontbijt en veel liefde zijn te helpen en de problemen daarmee zijn op te lossen. Met het schaamrood op mijn kaken moet ik bekennen dat ik ook zo dacht. En daarmee heb ik onze zoon afschuwelijk te kort gedaan. We hebben hem ernstig overvraagd en te weinig oog en oor gehad voor de handicap die hij heeft.
Wars van medicalisering en medicatie stelden wij eisen aan onze zoon die hij niet waar kon maken. De lat lag niet hoog maar wel op een niveau dat te hoog was voor hem.

Wanneer ik als moeder al niet goed kan inschatten wat goed is voor onze zoon, hoe kan ik dan verwachten dat een buitenstaander/gemeente-ambtenaar  dat wel kan?  Oprecht dacht ik dat ik het juiste deed. Niet aanstellen, hup, gewoon die maatschappij in. Medicijnen? Die zijn voor zieke kinderen, niet voor kinderen met autisme.
Pas toen het mis ging, kwam ik tot bezinning.

De telefoon gaat, inmiddels is het 22:00 uur en is onze zoon nog steeds niet gevonden. De kinderpsychiater belt om te informeren. Hij raadt aan de politie in te schakelen. Ik volg het advies op en de melding wordt door de politie terecht uiterst serieus genomen. Direct word ik doorgeschakeld naar de meldkamer en moet ik het signalement doorgeven. “Sterkte mevrouw”, hoor ik aan de andere kant van de lijn. Ondertussen loopt het huis weer vol met de mensen die zochten. Nog niet gevonden. De kinderpsychiater belt om te vragen of hij al thuis is. “Nee, nog steeds niet”. Het wordt koud buiten, het duurt te lang. De zorgen nemen toe. Eindelijk duikt hij tegen 23:20 uur op in de tuin. Levend. Niet omdat hij het wil maar omdat het zo liep. Steenkoud, in de war en hartverscheurend eenzaam staat hij voor mij. Mijn grote zoon. Mijn vlees en bloed waar ik zo zielsveel van hou.

Opgelucht kan ik de kinderpsychiater melden dat onze zoon terecht is. Samen spreken we het beleid af. Opwarmen en lekker in bed stoppen. De volgende ochtend wil hij onze zoon zien.  Wel belt hij nog het vergiftigingscentrum om te checken of er geen gevaar is.  
De volgende dag kon hij bij de kinderpsychiater terecht en deze gaf hem een middel om de onrust te remmen. Het helpt wonderwel. Ons kind voelt zich nu, een week later, beter. Hij is er nog lang niet maar het gaat weer.
Dankbaar ben ik de kinderpsychiater die ons door die avond loodste. Hij handelde niet vanuit winstbejag maar vanuit zijn passie voor zijn patiënten. Belangeloos offerde hij zijn vrije avond op.  Stel dat dit een jaar later was gebeurd. Wie had dan de broodnodige ondersteuning geboden?
Natuurlijk zal er een groep zijn waarbij best wat minder hulp ingezet kan worden.  Maar in dit soort gevallen is acute en hoogwaardige hulp onmisbaar. Daarom vind ik het als geschrokken ouder riskant om het bezuinigingsmes te zetten in deze tak van zorg.



http://www.petitiejeugdggz.nl/petitie/